Klein verlet

Klein verlet   

In de volgende situaties heb je recht op klein verlet:
Huwelijk

  •  
    • je eigen huwelijk:
      Je krijgt 3 dagen vrijaf in de loop van dezelfde week of de daarop volgende week.
    • het huwelijk van je vader, moeder, grootvader, grootmoeder, schoonvader, schoonmoeder, stiefvader of stiefmoeder, van je eigen kind of van je echtgenoot of echtgenote, van je kleinkind, van je broer, zus, schoonbroer of schoonzus of van een ander familielid dat woont onder hetzelfde dak als jij:
      Je hebt recht op 1 vrije dag (de dag van het huwelijk).

Geboorte

  •  
    • van jouw kind (wettig of erkend):
      Je mag 10 dagen vrijaf kiezen binnen de 4 maanden die volgen op de bevalling. Tijdens de eerste 3 vrije dagen behoud je het normale loon, de volgende 7 dagen krijg je een uitkering van het ziekenfonds.

Adoptie

  •  
    • voor het onthaal van een kind in jouw gezin:
      Je mag 10 dagen vrijaf kiezen, wanneer een kind in het gezin wordt onthaald in het kader van een adoptie. Deze dagen moeten opgenomen worden binnen de 30 dagen die volgen op de inschrijving van het kind in het bevolkings- of vreemdelingenregister van de gemeente waar je woont. Tijdens de eerste 3 dagen vrijaf behoud je het normale loon, maar de volgende 7 dagen krijg je een uitkering van het ziekenfonds.

Overlijden

  •  
    • van je echtgenoot of echtgenote, jouw ouders (vader, moeder, tweede echtgenoot of echtgenote van vader of moeder), je kind of de ouders of het kind van je echtgenoot of echtgenote:
      Je hebt recht op 5 vrije dagen, te kiezen vanaf de dag van het overlijden tot en met de dag na de begrafenis.
    • van familieleden die bij jou inwonen: je broer, zus, schoonbroer of zus, schoonzoon of dochter, kleinkind of achterkleinkind, grootvader of moeder, overgrootvader of moeder, of diezelfde familieleden van je echtgenoot of echtgenote:
      Je hebt recht op 2 vrije dagen, te kiezen vanaf de dag van het overlijden tot en met de dag van de begrafenis.
    • van familieleden die niet bij jou inwonen: je broer, zus, schoonbroer of zus, schoonzoon of dochter, kleinkind of achterkleinkind, grootvader of moeder, overgrootvader of moeder, of diezelfde familieleden van jouw echtgenoot of echtgenote:
      Je hebt recht op 1 vrije dag, de dag van de begrafenis.
    • van eender welke bloedverwant die onder hetzelfde dak woont:
      Je hebt recht op 1 vrije dag, de dag van de begrafenis.
    • van je voogd of voogdes of van een minderjarig pleegkind waarvoor jij als voogd(es) optreedt:
      Je hebt recht op 1 vrije dag, de dag van de begrafenis.

Allerlei

  •  
    • Een wettig, gewettigd, aangenomen, natuurlijk erkend of regelmatig door jou opgevoed kind neemt deel aan het 'feest der vrijzinnige jeugd' of aan de 'plechtige communie':
      Je hebt 1 vrije dag.
    • Je neemt deel aan een officieel bijeengeroepen familieraad:
      Je krijgt maximaal 1 dag vrijaf (de nodige tijd).
    • Je neemt deel aan een jury, wordt opgeroepen als getuige voor een rechtbank, oefent het ambt van bijzitter uit in een hoofdstembureau bij verkiezingen voor de gemeente- of provincieraad of voor de parlementen (deelstaten, federaal, Europees):
      Je krijgt maximaal 5 vrije dagen (de nodige tijd).

Je bent opgeroepen door de arbeidsrechtbank:
Je krijgt maximaal 5 vrije dagen (de nodige tijd).