Help de rijken

do, 26/01/2012

Gefileerde vis
Voorjaar 2011: de stemmingmakerij op gang trekken om vooral in de uitgaven te snijden , en dus de appetijt ontnemen om nieuwe inkomsten te zoeken bij hen die meest tegen een stootje kunnen. Overigens, dat zie je nu opnieuw op gang komen in de opwarmingsrondes voor de tweede saneringsronde.

Vanaf juli 2011: alle truken van de foor om het aanlokkelijke inkomstenluik in de formateursnota van Elio Di Rupo serieus uit te hollen. Met groot succes trouwens. Weg de belasting op grote vermogens. Weg de meerwaardebelasting op particulieren. Weg de extra belasting op de liquidatieboni bij de vereffening van de vennootschap. Weg met de hogere bijdragen voor het ondergefinancierde sociaal statuut van de zelfstandigen. Weg de ingreep op de definitief belaste inkomsten. En zelfs weg de taks op het vliegen in business seats.

Vanaf oktober-november 2011, toen min of meer duidelijk begon te worden wat er nog zat aan te komen, het geld in veiligheid laten brengen door de fiscale consultants. Je kon vanaf toen dure cursussen “hoe ontsnap ik aan de sanering?” volgen. À propos, cursussen die voor sommigen voor 50% gesubsidieerd worden door de Vlaamse overheid via de KMO-portefeuille!

Vanaf december 2011, toen de sanering in zijn definitieve plooi was gevallen, het gelobby achter de schermen om elk van de saneringsmaatregelen af te zwakken. En vervolgens voor de schermen de vakbonden van onverantwoordelijk groepsegoïsme te betichten als zij durven aanklagen dat de werknemers en sociale uitkeringstrekkers moeten opdraaien voor de factuur van het haaienwerk. Dat is de fase waar we nu in zitten.

Inmiddels is fase vijf al in volle voorbereiding, met behulp van dure advocaten (waarvan een deel zelf de wetgeving heeft geschreven): hetgeen aan saneringsmaatregelen overblijft trachten te torpederen via gerechtelijke procedures, tot en met het Grondwettelijk Hof.

En vergeet uiteraard niet fase zes: het hele instrumentarium van belastingontwijking, al dan niet middels belastingvlucht. Om het nog niet over fiscale fraude te hebben.

Zand in het raderwerk

Het moet zijn dat er wat zand is gekomen in het raderwerk. Dat meen je toch te moeten afleiden uit een opiniestuk van Paul Huybrechts en Romain Blockx (beiden van de Vlaamse Federatie van Beleggers) dat vorige week verscheen. Onder een behoorlijk intrigerende titel ‘De heksenjacht op de breedste schouders’ (even googlen). Raar, want nog in december konden ze hun enthousiasme, dat de beleggers er zo goed van af waren gekomen, nauwelijks bedwingen.

Fasen 1, 2 en 3 hadden dus voortreffelijk gewerkt. Maar kennelijk vrezen ze dat fasen 4 tot 6 niet het beoogde effect gaan sorteren. En voelen ze zich verplicht aan de noodrem te trekken, alarmerend voor het einde van de financiële privacy van de belegger.

Misschien vanuit een soort aanvoelen dat – om in visserstermen te blijven – hun haring niet meer braadt. Om twee redenen.

Ten eerste omdat de minder bemiddelden, die netjes hun (hoge) belastingen betalen, het niet meer nemen dat anderen systematisch de dans ontspringen. Ik heb dat, nu we volop aan het informeren zijn over de sanering en we mobiliseren voor 30 januari, nog nooit zo scherp aangevoeld. Werknemers en gerechtigden op sociale uitkeringen pikken het niet langer dat er bedrijven zijn die nauwelijks belastingen betalen. Dat sommigen hun zaakjes, zonder onderscheid tussen privé- en publieke zaakjes, weten onder te onderbrengen in een vennootschap, om aan bijdragen en belastingen te ontsnappen. En om dan vervolgens mee te dingen naar de steunmaatregelen voor lage (fiscale) inkomens. Dat urenlang hard labeur onnoemelijk veel zwaarder wordt belast dan slapend rijk worden door een nanoseconde speculatie. Dat belastingontwijking en –fraude nauwelijks een strobreed werd in de weg gelegd en integendeel werden gepamperd met fiscale amnestie. En dat wie desalniettemin tegen de lamp liep, er met schandalig lage minnelijke schikkingen van af kwam.

Al is er wellicht ook een tweede element in het geding: het aantreden van de tandem Vanackere-Crombez. Tussen alle treurnis van de afgelopen weken, is dat misschien nog het belangrijkste lichtpunt, dat er een sterk duo klaar staat om het jarenlange wanbeleid in de strijd tegen de fiscale fraude en – in mindere mate van wanbeleid– de bijdragefraude in de sociale zekerheid om te buigen. En van wie je ook moet erkennen dat ze hun start niet hebben gemist. Dat is de beleggers ook niet ontgaan. Meer nog, dat maakt hen behoorlijk ongerust. Zodat de straffe taal niet wordt geschuwd. Heksenjacht op de brede schouders, schending van de privacy van de beleggers, waar halen ze het?

Heksenjacht?

Iedereen vindt het normaal dat is geweten wie eigenaar is van een huis en een wagen. Van de inkomens uit arbeid is – te bestrijden sluikwerk daargelaten - de laatste euro gekend. En inzake de sociale fraude, is geen inspanning te klein om middels de Kruispuntbank alle inkomens van de gerechtigden op sociale uitkeringen in kaart te brengen, zeker ook hun woonsituatie. Binnenkort gaat men in dat kader zelfs de water- en elektriciteitsrekeningen controleren. Ook dat staat in het regeerakkoord, op last van de liberale partijen. Voor de “smalle” schouders is bescherming van de privacy kennelijk niet van tel. Maar o wee als de brede schouders inzage moeten geven in hun fortuinen. Dan heet dat ineens “heksenjacht”, dan wordt moord en brand geschreeuwd.

Een vermogenskadaster is onmisbaar als de belastingdienst moet achterhalen op welke inkomsten nu weinig of geen belastingen betaald worden. Met zo’n kadaster krijgt de overheid ook een krachtig wapen om fraude met roerende inkomsten te bestrijden. Via het register kan ze checken of de aangegeven inkomsten wel in verhouding staan tot wat iemand bezit. Een vermogenskadaster opmaken is echter onmogelijk zolang financiële instellingen een rookgordijn kunnen ophangen rond de vermogens van hun klanten.

Waarover gaat het? Beleggers die interesten genieten, moeten vanaf volgend jaar telkens aan hun bank melden of ze kiezen voor een roerende voorheffing van 21% of een voorheffing van 25%. De bijdrage zal niet van toepassing zijn op de verdiensten waarop een roerende voorheffing van 25% wordt ingehouden. Telkens iemand kiest voor het lagere tarief van 21%, moet de bank dat melden aan een centraal punt dat de Nationale Bank van België (NBB) zal beheren. Die zal alle gegevens inventariseren die het ontvangt van elk van de banken. De NBB geeft vervolgens de informatie door aan de fiscus, voorvan al wie meer dan 20.000 euro roerende inkomsten geniet. Op de inkomsten boven de 20.000 euro wordt dan een extra belasting geïnd van 4%.

Laat ons wel wezen, dat is dus waar de vertegenwoordigers van de Vlaamse beleggers zich zorgen over maken. Met privacy heeft dat weinig van doen.

Los van het principe, het gaat hier wel over “grote roerende vermogens”! Is een extra solidariteitsbijdrage van 4% op de inkomsten die onderworpen zijn aan een voorheffing van 21% nu echt te veel gevraagd? Als we een rendement nemen van 4%, wat tegenwoordig al behoorlijk is, dan spreken we hier over een roerend bezit van 500.000 euro. Anders uitgelegd: je moet die 4% solidariteitsbijdrage maar pas betalen als je roerend vermogen meer bedraagt dan 500.000 euro! Bovendien wordt de solidariteitsbijdrage van 4% enkel geheven op inkomsten uit obligatiefondsen, kasbons, staatsbons, termijnrekeningen en aandelen waarop een roerende voorheffing van 21% werd ingehouden. Maar niet op tak 21, tak 23, beveks en spaarrekeningen. Wat denk je dat de fiscale adviseurs (met 50% subsidie van de Vlaamse overheid, zie hoger) gaan suggereren eens de kaap van 20.000 euro interest is bereikt?

Dragende schouders

Huybrechts en Blockx haalden ook volgend argument tegen een vermogenskadaster en zijn gevolgen aan: “Wie zal er zich aan storen als men de breedste schouders nog een extra gewicht laat torsen? Alleen de bezitters van die brede schouders natuurlijk. Maar dat zijn dan wel diegenen die investeren in onze economie.”

Men wil hier dus aantonen dat als je de beleggers te zwaar belast, ze dan niet meer gaan investeren. Interesseert hen dat dan? Omdat aandeelhouders op hun aandeel graag winst met twee digits behalen, wordt er verkocht en gekocht, en worden bedrijven verplicht onrealistische hoge rendementen te halen. Om aan die hoge rendementen te geraken, verlaagt men zich tot methodes die de werknemers en de burgers schaden. Een van die methoden: lonen niet mee laten delen in de productiviteit- en prijsstijgingen. Ander methode: kostendalingen niet doorrekenen. Allemaal om het kapitaalrendement hoog te houden. Ondernemingen zouden moeten werken met investeringen en projecten waarvan de rendabiliteit bekeken wordt over vijf, tien, twintig jaar. Toch is de gemiddelde duur dat een beursgenoteerd aandeel bijgehouden wordt bijzonder kort geworden. Zo wisselen de bedrijven van de BEL 20 om de zeventien maanden van eigenaar.

Een ander klassiek dreigement als er nog maar aan een vermogenskadaster gedacht wordt, is dat van de kapitaalvlucht. Dit tegenargument komt nochtans almaar meer op los zand te staan door de Europese spaarrichtlijn en door de OESO-richtlijnen. En de ervaringen met een vermogensbelasting in Frankrijk, waar dit helemaal niet leidde tot een noemenswaardige kapitaalsvlucht, bieden al evenmin houvast aan de tegenstanders.

De belasting is weer lastig

Dat er een heksenjacht wordt gehouden op de breedste schouders, dat is nog nooit in het verleden gebeurd. En kom ons niet zeggen dat zulks nu wel het geval is. Een gezin met twee kinderen en een gemiddeld arbeidsinkomen dat geen inkomsten uit vermogen heeft , draagt 48% van het brutoloon bij via fiscale en sociale bijdragen. De buren die eenzelfde bruto-inkomen uit hun beleggingsportefeuille halen en geen arbeidsinkomen hebben, dragen 15% of 25% bij. Vanaf 2012 wordt dat 21% of 25%, dan nog met tal van uitzonderingen. En dan nog alleen wanneer men er in niet in slaagt die inkomens verborgen te houden voor de fiscus.

We kunnen ons niet van de indruk ontdoen dat de tegenstanders van een vermogenskadaster vooral daar bekommerd om zijn. Kennelijk hebben de breedste schouders, de grote vermogens, zeer veel te verbergen. En beginnen ze te beseffen dat, nu Reynders weg is op Financiën, de kans toeneemt dat het uit is met dat schone liedje. Naar het schone liedje van Raymond Van Het Groenewoud: “Help de rijken” (“ze hebben het niet gemakkelijk”, “de belasting is weer lastig”).

Een schoon liedje dat al te lang werd gespeeld op kosten van de eerlijke belastingbetaler met smallere schouders. En als de brede schouders zoveel hebben te verbergen, dan weet de nieuwe regering meteen wat te doen bij de begrotingscontrole van februari 2012 om 2 à 3 miljard extra te vinden. In plaats van via een indexsprong een tweede keer de rekening te presenteren aan de werknemers en de gerechtigden op sociale uitkeringen, die totnogtoe wel correct hun deel betaalden.

Ook daarover gaat 30 januari.